Gelovigen 

De overgang van Huizen van het R.K. geloof naar de reformatie aan het einde van de 16e eeuw is van grote betekenis geworden voor het karakter van de Huizer bevolking. Het calvinisme heeft het vechten voor het bestaan sterk ondersteund en andersom heeft de ambitieuze, harde arbeid het calvinisme vorm gegeven. Waarschijnlijk hebben de Huizers, in navolging van wat ze in andere Zuiderzeestadjes zagen, zèlf als groep aan het Calvinisme de voorkeur gegeven en is het niet, zoals de traditie wil, de keuze van één pastoor geweest.

De Oude Kerk is als hoofdkerk het kerkelijke centrum van Huizen. Deze kerk werd tussen 1380 en 1409 gebouwd; de inpandige toren kwam in 1509 gereed en werd omstreeks 1733 verhoogd. De kerk ligt niet in het dorpscentrum, maar aan de rand, het “Huizer end”. Zodoende kon het oude kerkhof wel vlak bij de kerk worden aangelegd, maar nog net buiten het Oude Dorp. Het gebouw ligt op een rug van het reliëf, en is verder door de Huizers opgehoogd tot een terp (220 cm boven straatniveau). In Midden-Nederland is alleen in Nederhorst den Berg ook nog een kerk op een terp te vinden. Terzijde valt op te merken dat de Oude Kerk bouwkundig een turbulente geschiedenis heeft doorgemaakt en nog in 1908 fors is vergroot, waarbij de oorspronkelijke oriëntatie optisch helaas sterk gewijzigd werd.

Nog steeds weten de Huizers wie tot de oorspronkelijke bevolking (d.w.z. van drie- tot vier-honderd jaar terug!) behoren: ze zien elkaar, het zijn zo’n 75 families, regelmatig in en bij de kerk. De Oude Kerk heeft dus zowel een religieuze als een sociale functie, en is in déze brede betekenis het “cultureel” centrum van Huizen bij uitstek. Hierdoor heeft het dorp ook lang, tot begin 20e eeuw, moeten wachten op een centrum-plein in de moderne betekenis van het woord.

De kenmerkende Huizer kerkgang, tweemaal op zondag, is een uitdrukking van een overtuiging, die mensen samen in leven heeft gehouden. De Huizer beugvissers op de Noordzee waren overigens aan het eind van de week dermate total-loss dat zij slechts de middag-kerkdiensten bijwoonden.

Ten gevolge van de lange, uitputtende werkdagen en de geringe opleiding had de Huizer weinig gevoel en gelegenheid voor “cultuur” is de hoge zin van het woord. De zondagse wandeling in de schitterende omgeving was vrijwel de enige ontspanning. Naast het zondagse contact in kerk en gezin waren de verschillende buurten van Huizen de belangrijkste, dichtbije, sociale omgeving. Op een bepaald moment waren er in Huizen zelfs 18 (!) cafeetjes. Dat de Huizers niet zo van “beelden” houden en zich afstandelijk opstellen t.o.v. kunst en cultuur, hoort bij het Calvinisme. Overigens is de beeldenstorm van 1566 geheel aan Huizen voorbijgegaan.

De verschillen met de overwegend katholieke en vaak meer op “beelden” ingestelde dorpen in de omgeving zijn nu evident. Maar ook in Blaricum en Laren moest door de boeren hard worden gewerkt en was de armoede groot. De “hoge cultuur” daar is grotendeels een geïmporteerde cultuur, van buitenaf ingebracht door kunstenaars in deze door hen ontdekte, fraai gelegen dorpen.

 

Geef een reactie